23 maart 2010

31 maart: Conservatieve Vooruitgang

Volgende week woensdag 31 maart is al weer het tweede Conservatief Café van dit jaar.

Deze avond staat in het teken van de recent verschenen essaybundel "Conservatieve Vooruitgang"
.(klik op de link voor meer info over dit boek)

Eén van de redacteuren, Thierry Baudet, zal een lezing houden waarna er met elkaar verder gedebatteerd zal worden. Natuurlijk is er ook dit Conservatief Café weer veel ruimte voor ontmoeting en gesprek.

Diverse auteurs van deze essaybundel hopen ook aanwezig te zijn.

Helaas was onze vaste plek, de Franse Zaal van Stadscafé De Zalm, al gereserveerd. We hebben een prachtig alternatief gevonden op 20 meter afstand van De Zalm. Namelijk onder de gewelven va het eeuwenoude Goudse Stadhuis. Stadsherberg De Burgerhal.

Voor meer info en aanmelding verwijs ik u naar onze website
www.conservatiefcafe.nl

Over prioriteiten, lente en ontmoetingen.

Zoals u ongetwijfeld ziet blog ik wat minder dan voorheen.
Dit heeft alles te maken met prioriteitstelling voor gezin, business, conservatieve activiteiten, lezen en het aanbreken van de lente. In de lente en de zomer ben ik namelijk het liefst buiten in plaats van achter mijn pc.
Tevens blijft mijn grootste hobby het ontmoeten en spreken van mensen op debatavonden, congressen of informele bijeenkomsten. Zeker in de komende tijd voor de verkiezingen is er voldoende aanbod op dit gebied.

Naast veel boeken en weekbladen lezen is het ontmoeten en spreken van mensen uit politiek, maatschappij en business verrijkend voor mijn geest en dikwijls tot lering en vermaak. En als we dan ook de wijsheid van Edmund Burke -The perfection of conversation is not to play a regular sonata, but, like the Aeolian harp, to await the inspiration of the passing breeze.- in acht nemen kan het nog ergens toe gaan leiden misschien.

De fysieke ontmoeting en het gesprek face to face is voor mij een hoger doel dan eindeloos achter de pc, hoe leuk dat ook kan zijn.

Komende tijd dus voornamelijk aankondigingen, linkjes naar interessante artikelen of kort commentaar.
Voor dagelijkse actualiteit zie mijn tweets.

Bewondering met grenzen

Vorige week bekeek Jan van Klinken kritisch de "nieuwe boodschap" van Ayaan Hirsi Ali. De tijd zal laten zien waarheen Ayaan zich verder zal ontwikkelen.

Nu, zoals wij hier gewend zijn de column van Jan van Klinken. Met hyperlink naar opinieartikel van Bart Jan Spruyt.


Wie zou geen diep respect hebben voor Ayaan Hirsi Ali? Op jeugdige leeftijd gehersenspoeld en vertrouwd gemaakt met een radicaalislamitische, vrouwonvriendelijke cultuur; uitgehuwelijkt aan een kerel met wie ze helemaal niets had; omgeven door gevoelloze houwdegens en verstoken van ieder uitzicht op een menswaardig bestaan. Moedig was dan ook haar besluit om aan dit milieu te ontsnappen en in Europa een nieuw leven op te bouwen.

De wijze waarop ze hier is geïntegreerd, opgekomen is voor al die vrouwen die dat verschrikkelijke lot van haar jeugd met haar delen, het publieke debat heeft opgezocht, doorgedrongen is tot de hoogste regionen van de politiek, staande is gebleven ondanks allerlei doodsbedreigingen, in een ander land opnieuw een plaats op het hoogste podium heeft verworven – ook die strijdvaardigheid verdient hulde.

Haar anti-islamkruistocht is zinderend, ze legt de vingers op alle mogelijke zere plekken, laat zich door geen enkele moslimbobo intimideren en schuwt ook de confrontatie niet met die westerse politici die menen dat we in een botsing van beschavingen een heel eind komen met pappen en met nathouden. Dan ben je op z’n minst een sterke en dappere persoonlijkheid.

Tegelijkertijd houdt ze de nuance in het oog. Een kopvoddentaks, een verbod op hoofddoekjes, verbranding van Korans – het zijn voorstellen die bij haar niet door de juridische beugel kunnen en waar ze ook helemaal niets van verwacht. Zo bewaakt ze nauwgezet haar grenzen om zich in het politieke debat niet buitenspel te zetten. Daar kan de blonde furie uit Limburg nog wel wat van leren.

Tot zover ben ik wel een bewonderaar van Ayaan Hirsi Ali. De film Submission vond ik al minder. Nu zijn wij natuurlijk niet zo van de film, maar los daarvan vond ik het niet passen bij een politica die met haar verhaal al overtuigend genoeg is en geen theatraal uitgevente emoties nodig heeft om de ogen van anderen te openen.

Ook als ze haar vertrouwde speelhelft verlaat en zich op vreemd terrein begeeft, heeft ze niet altijd een gelukkige hand. Toen ze nog lid was van de VVD-fractie, meenden de liberalen dat ze het aangewezen Kamerlid was om zich op ontwikkelingssamenwerking te storten. De fractie broedde al langer op een succesvolle strategie om de hulpverlening aan de derde wereld op een politiek correcte wijze ter discussie te stellen. Door het kanon Ayaan Hirsi Ali in stelling te brengen, dacht de fractie eindelijk een doorbraak te kunnen forceren.

Het liep op een groot fiasco uit. Ayaan gebruikte grote woorden, bepleitte draconische beleidswijzigingen, verklaarde in één adem dat alle hulp eigenlijk weggegooid geld was geweest, maar zakte volledig door het ijs toen collega-Kamerleden haar kritisch begonnen te bevragen. Eigenlijk stond ze met de mond vol tanden. Op onderdelen had ze het grootste gelijk van de wereld, zoals nu wel ongeveer tot iedereen in deze sector is doorgedrongen, maar ze was onvoldoende in de materie thuis om potten te kunnen breken.

Afgelopen week was ze terug van weggeweest. Geen dagblad en geen actualiteitenprogramma dat er niet melding van maakte. Ze is hier vooral om haar nieuwe boek te presenteren, waarover zo dadelijk meer.

Het is duidelijk dat haar ster alleen maar verder is gerezen sinds zij hier is vertrokken. Van haar vorige boeken zijn miljoenen exemplaren overal ter wereld verkocht, in haar nieuwe vaderland behoort ze tot de bekende Amerikanen en op politiek niveau heeft ze in de VS een inbreng waarvan ze hier slechts kon dromen.

Met meer dan gemiddelde belangstelling begon ik vorige week zaterdag dan ook aan haar opiniebijdrage in NRC Handelsblad. Ze ging in op de huidige politieke situatie in Nederland en kwam onvermijdelijk bij het fenomeen PVV terecht.

Nieuw en verrassend was het echter allemaal niet wat ze aan het papier had toevertrouwd. Welbeschouwd was er maar één passage in het epistel die er een beetje uitsprong. Ze zei het op veel punten met Wilders oneens te zijn, maar zag als positief aspect dat zijn PVV in ieder geval de woede onder de bevolking kanaliseert. Als de PVV er niet was, zou er misschien wel rebellie uitbreken of zouden bevolkingsgroepen met elkaar op de vuist gaan. Een beetje wonderlijke redenering, moet ik zeggen. De onvrede over ‘buitenlanders’ dateert al van ver voor Wilders, maar heeft in bijna veertig jaar nog tot geen begin van een rassenrel geleid.

Nog veel wonderlijker vind ik haar pleidooi om een bondgenootschap aan te gaan met de christelijke kerk, die dan nog wel even moet moderniseren en opnieuw tot leven dient te worden gewekt. Bart Jan Spruyt heeft daar deze week in deze krant al een niet mis te verstane kanttekeningen bij geplaatst, al was hij nog tamelijk mild. Zelf zou ik nog wel een stapje verder willen gaan, de aanmoediging van de SGP-jongeren ten spijt. Wat mij betreft slaat het concept echt nergens op en is het gespeend van iedere realiteitszin. Ayaan Hirsi Ali is een kanjer van een vrouw, maar volgens mij kan ze zich het beste beperken tot het aan de kaak stellen van de duistere kanten van de islamitische cultuur. Daar heeft ze voorlopig werk genoeg aan.

19-03-2010 19:24 | tekst Jan van Klinken

6 maart 2010

Op zondag zijn papa en mama er voor ons!

Op 1 december 2009 is het nieuwe EU-verdrag van Lissabon van kracht geworden. In dit verdrag is ook opgenomen dat er door burgers van de EU een z.g. “burgerinitiatief” genomen kan worden wat de Europese Commissie verplicht het onderwerp van dit initiatief op de agenda te plaatsen.
Voor zo’n burgerinitiatief zijn ten minste 1.000.000 (1 miljoen) stemmen nodig die bovendien uit een representatief aantal lidstaten moeten komen.

In Duitsland is door Dhr. Martin Kastler het initiatief genomen om het 1e burgerinitiatief in Europa te organiseren met als motto (vrij vertaald) “Op zondag zijn papa en mama er voor ons”.

Doel van de aktie is om het onderwerp zondagsrust in geheel Europa op de agenda en als wet aangenomen te krijgen.

Bij deze de oproep om deze aktie te ondersteunen met uw deelname op www.free-sunday.eu

Helaas in deze site er alleen nog maar in het Duits of Engels. Maar dat mag voor u toch geen probleem zijn?

Ondersteun dit initiatief, ga naar www.free-sunday.eu en vul daar uw naam en emailadres in.

5 maart 2010

Emancipatie omdat „we moeten”

Na een drukke week waarin de spaarzame uren naast werk, politiek en organisatie nog in huis besteed konden worden (en dus niet aan bloggen) lees ik dan vanavond weer een prachtige column van Jan van Klinken.


In het besef dat ik ‘makkelijk praten heb’ in tegenstelling tot vele anderen, zijn mijn vrouw en ik enorm blij dat wij nog steeds voor het oude kostwinnerschapsmodel kunnen kiezen. ‘k Zou er niet aan moeten denken dat mijn vrouw op zaterdag en zondag – de enige dagen dat ik thuis ben- haar oude job in de gezondheidszorg zou oppakken. Dan zouden we elkaar overdag nooit zien….

Mijn vrouw vindt dat ze de mooiste managementbaan ter wereld heeft: Gezinsmanager. Naast deze baan blijft ook nog genoeg vrije tijd over om ‘leuke’en ‘nuttige’dingen te doen.

“Wat doet je vrouw voor werk?”, is een vraag die mij door relaties regelmatig gesteld word. Mijn vaste antwoord is dan : Gezinsmanager.

Pas vroeg een intellectuele ambtenaar van progressieve huize het mij. Op mijn bekende antwoord reageerde zij als volgt: Zooo, leuk! Dat is een boeiende job. Inderdaad zei ik, een hele uitdaging in deze tijd. “In welke gemeente werkt ze?”, vroeg ze vervolgens. Ik bedacht me het spel mee te spelen en zei dus, zonder te liegen: Gouda. Haar wenkbrouwen fronsten zich.“Dat zal niet meevallen zeker?, je leest zoveel van Gouda met die gezinsproblematiek”. “Nee, niet altijd maar het mag aardig gaan met 4 kinderen en een werkende vader”, vertelde ik haar. In haar naïviteit stelde ze nog een laatste vervolgvraag. “Jij hebt ook geen baan van 40 uur, hoeveel uur werkt je vrouw dan?”. “7 dagen per week 24 uur per dag is ze beschikbaar en 7 x 12 uur actief”, zei ik met een strak gezicht.
Al hakkelend ging ze nu toch wel denken dat ik ze voor de gek hield.
Vol verbazing vroeg ze: maaarrr,wat bedoel je nu precies met gezinsmanager? Om direct op een mineurtoon te vragen: Je houd me voor de gek! Zit ze gewoon thuis?

Vervolgens ging het gesprek nog even door en concludeerde ze dat mijn arme echtgenote veel tekort kwam, maar dat dit in die orthodox-christelijke kringen ‘natuurlijk normaal’was. Nu ze deze week de Volkskrant gelezen zal hebben zal ze misschien haar mening over dat laatste wat bij stellen. Maar haar mening over “mijn arme vrouw” kon ik nog niet wegnemen, ondanks al mijn verbale inspanningen.

Vorig jaar rond deze tijd heb ik er n.a.v. het boek van Fleur Jurgens ook een blog aan gewijd.


Nu de nieuwe column van Jan van Klinken

Emancipatie omdat „we moeten”V

Vrouwen in de orthodox-protestantse gemeenschap betreden in groten getale de arbeidsmarkt. Zeker de helft van de echtparen met jonge kinderen leeft van een dubbel inkomen, schat de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS). Wel kiezen zij vooral voor een baan van hooguit twee dagen. Een vier- of vijfdaagse werkweek is een uitzondering.
Dat meldde de Volkskrant van afgelopen zaterdag. In een paginagroot artikel doet de krant uit de doeken dat vrouwen in de biblebelt bezig zijn „aan een opvallende opmars op de arbeidsmarkt.” Aan het woord komen diverse vrouwen die vertellen hoe ze tot hun besluit om te gaan werken, zijn gekomen. Zingeving speelt wel een rol, maar de doorslag geven de financiële aspecten. Rondkomen van een enkel inkomen is haast geen doen meer.
Wie tot genoemde kringen behoort en wel eens om zich heen kijkt, zal niet onmiddellijk van zijn stoel vallen bij deze constateringen. Hooguit veroorzaakt de schatting dat de helft van de echtparen met jonge kinderen van een dubbel inkomen leeft, toch nog een kleine schok. In de zin van: O, gaat het zo hard?
Want dat het beeld snel is veranderd, is onmiskenbaar. Ik kan me nog heel goed herinneren dat de werkende vrouw een populair thema was op jongerenbijeenkomsten in eigen kring. Het behoorde tot een select aantal zeer verontrustende verschijnselen. Je hoorde vierkant tegen te zijn.
Dat veranderde rap. Ik herinner me dat ik als beginnend verslaggever optrok met seniorredacteur Leen Ruijgrok, die me de kneepjes van het vak zou bijbrengen. Op de agenda stond een bijeenkomst van de christelijke bakkersvereniging, waar CNV-voorman Jan Lanser zou spreken. Hij hield een hartstochtelijk pleidooi voor de werkende vrouw. Met haar gaven en talenten kon ze een belangrijke bijdrage aan de maatschappij leveren of woorden van gelijke strekking.
Nu mocht mijn collega graag buiten de oevers van zijn vak als journalist treden. Niet voor niets stond hij later aan de wieg van de RMU. Ook die middag kroop het bloed waar het niet gaan kon. Terwijl de christelijke bakkers het revolutionaire betoog van de CNV-voorman zonder morren wilden laten passeren, stond Ruijgrok op en hield hij Lanser in een milde maar toch glasheldere repliek de Bijbelse noties omtrent deze kwestie onder ogen. Dat wilde hij, ook al was hij slechts aanwezig als verslaggever, wel gezegd hebben.
Lanser kende Ruijgrok wel en knikte eens vriendelijk naar hem. „Ja, ja”, reageerde hij droogjes, „Sara zal in de tent wonen.” Daarmee was de discussie gesloten. Lanser voorspelde dat deze karavaan niet meer te stoppen viel en gewoon verder zou trekken.
Daarna brak een periode aan waarin met een zekere verbetenheid voor de werkende vrouw werd geijverd. Eerlijk gezegd verbaasde ik me daar nogal over. Op het Zeeuwse platteland, waar ik ben opgegroeid, was de werkende vrouw een vertrouwd verschijnsel. Vrouwen hielpen hun mannen op de boerderij of bij het binnenhalen van de oogst. Dat gebeurde zuiver om economische redenen. Een knecht was te duur. De vrouw kon in veel bedrijfjes niet worden gemist.
Heel veel vrouwen slaakten een zucht van verlichting toen hun inzet niet meer nodig was. Machines hadden het werk overgenomen. Waren die vrouwen blij dat ze thuis konden blijven.
Vandaar mijn verbazing over het feminisme dat in alle hevigheid de kop op stak. Vrouwen moesten bevrijd worden van hun ketenen waarmee ze aan het aanrecht waren gebonden. Historisch was de confrontatie in de Tweede Kamer tussen de nieuw aangetreden staatssecretaris voor Emancipatiezaken D’Ancona en de kersverse christen-Kamerleden Leerling, Schutte en Van der Vlies. Daar vlogen de stukken echt vanaf. D’Ancona kondigde aan dat ze gehakt zou maken van het traditionele patroon van de man die voor het inkomen zorgt en de vrouw die de kinderen grootbrengt. Vooral de dwingende toon riep bij haar opponenten de nodige weerzin op. Al met al werd het een gedenkwaardig steekspel.
Dertig jaar na dato moge duidelijk zijn dat D’Ancona en haar medefeministen de strijd glansrijk hebben gewonnen. Er was tijdens dat bewuste debat hooguit sprake van een achterhoedegevecht. Nu ging het het genoemde driemanschap niet in de eerste plaats om de werkende vrouw als wel om de keuzevrijheid, maar ook die is uiterst betrekkelijk geworden. Wie als startend koppel een beetje fatsoenlijk wil wonen en een gezin wil stichten, ziet zich geconfronteerd met torenhoge lasten. „We moeten wel”, is een veelgehoord argument, ook in de Volkskrantreportage.
Niet dat dat het enige is. „Na de geboorte van mijn eerste kind ben ik een halfjaar thuis geweest. Ik merkte dat ik ook intellectueel uitgedaagd wilde worden en wilde participeren in de maatschappij”, vertelt een moeder in hetzelfde verhaal. Uiteraard kan iedereen zich daarbij van alles voorstellen.
Toch, als ik al die stress waarneem, al dat geren en gevlieg om kinderen elders onder te brengen en weer op te halen, de druk om hypotheken af te lossen en studiegelden bijeen te krijgen, dan denk ik wel eens: velen zullen net als toen op het platteland een zucht van verlichting slaken op de dag dat het niet meer nodig is.

05-03-2010 18:11 | tekst Jan van Klinken


.

„Gooi met modder en verklaar ons besmet”

Column van Jan van Klinken , vorige week


Gelukkig ben ik Geert Wilders niet, maar als ik hem wel was, zou ik deze week de volgende brief hebben verstuurd:

Beste oppositieleiders,
Over de populariteit van mij en mijn partij heb ik niets te klagen. Graag wil ik jullie daarvoor onze complimenten overbrengen. Nimmer was het jullie te veel om de aandacht op mij te vestigen. Met name vriend Pechtold ben ik veel dank verschuldigd. Hij heeft mij uitgeroepen tot het grote kwaad. Ik ben dé grote bedreiging van dit vaderland.
Natuurlijk heeft hij daar zelf goed garen bij gesponnen, want zijn partij is helemaal terug van weggeweest. En dat terwijl D66 bijna de laatste adem uitblies toen hij het roer overnam. Tegelijkertijd profiteren wij dankbaar van zijn acties. Hij plaatst kiezers voor de keuze Pechtold of Wilders. Nou, dan weten veel rechtse mensen het wel.
Toen het eind vorige week duidelijk werd dat het kabinet aan zijn laatste ronde was begonnen, dacht ik even dat alles toch nog mis zou lopen. Dat het kabinet zou vallen, leek me prima. We staan er nu reuzegoed voor in de peilingen en je weet maar nooit hoe dat over pakweg een jaar ligt. Een ruzietje zus of een schandaaltje zo en we zijn weg. Iedere uitglijder in ons kamp wordt meteen duizend keer uitvergroot en dat zullen we moeten bezuren. Graag op korte termijn verkiezingen dus, zodat we onze goodwill onder de kiezers snel kunnen verzilveren. Wat dat betreft zijn we op onze wenken bediend. Daarover zult u mij niet horen. We zullen Bos en de zijnen voor het forceren van de breuk nog heel lang erkentelijk zijn.
Wat me wel zorgen baarde, was dat het thema Uruzgan wellicht de verkiezingen zou domineren. Omdat Bos die kwestie zo hoog speelde, wekte hij de indruk dat hij het vooral daarover met de kiezer wilde hebben.
Vanuit zijn positie zou ik dat niet erg slim gevonden hebben want zo opgewonden raakt het electoraat echt niet van dat onderwerp, maar met socialisten weet je het nooit als het over het leger gaat. Ze zeggen wel dat ze hun ideologische veren hebben afgeschud, maar er zijn nog genoeg pluimen blijven zitten. Hoe dat echter ook zij, voor ons zou het opblazen van die kwestie niet gunstig zijn geweest. Uruzgan, daar kunnen wij als PVV niet mee scoren.
Gelukkig werden al mijn zorgen snel weggenomen. De kruitdampen boven het Binnenhof waren nog niet opgetrokken toen demissionair staatsecretaris Timmermans (PvdA) de oppositie al opriep mijn partij besmet te verklaren. Zo zou voorkomen moeten worden dat de PVV invloed op de regering krijgt. CDA en VVD moesten van Timmermans duidelijker maken hoe ze tegenover samenwerking met de PVV staan. Deze twee partijen waren daar in zijn ogen „enorm mistig” over.
Ik had me kunnen voorstellen dat Timmermans onmiddellijk op het partijbureau zou zijn ontboden en een ongelooflijke uitbrander zou hebben gekregen. In de trant van: „Frans, wat is er met je gebeurd? Als je wilt dat alle camera’s weer op de PVV zijn gericht, moet je dit doen.”
Nee, niets daarvan. In plaats daarvan deed leider Bos het allemaal nog eens dunnetjes over. Terug van zijn bezoek aan de koningin verklaarde hij dat het CDA van demissionair premier Balkenende zich openlijk diende uitspreken tegen een regering met de PVV. Je moet wel erg weinig kranten in je leven hebben gelezen om te weten tot wat voor soort koppen zulke uitspraken leiden. .
En jawel, daar waren ze, nog vetter en dikker dan ik had gehoopt. Ook radio en tv lieten zich niet onbetuigd. Geen station kon je aanzetten en geen zender inschakelen of daar was Wouter weer.
Wat jullie niet willen inzien, en daarom kan ik het zonder enig risico uitleggen, is dat heel veel mensen in dit land de politiek één grote kliek vinden die in achterkamertjes met van alles en nog wat bezig is behalve met het behartigen van hun belangen. Als die kliek ons wil uitsluiten, is dat voor ons alleen maar gunstig. De vijand van de kliek is de vriend van dat ontevreden electoraat.
Bij het CDA zijn ze wat dat betreft slimmer. Daar weten ze beter hoe de hazen lopen. Vandaar dat ze daar veel gematigder reageerden. „Het is heel onverstandig elkaar bij voorbaat uit te sluiten. Dat past niet in een democratie. Wij willen geen cordon sanitaire, waar de heer Bos nu op aan lijkt te sturen”, zei fractievoorzitter Van Geel.
Wijze woorden, dat is zeker, maar ook die uitspraak werd weer door de media opgepikt. En zo waren we weer helemaal terug in de wedstrijd. De schijnwerpers stonden de laatste weken wel erg op CDA en PvdA gericht. Voor ons was er bijna geen doorkomen aan met die conflicten over het rapport-Davids en de missie in Uruzgan.
Maar onverwachts zijn we op een wijze geholpen waarvan we alleen maar konden dromen. Maak ons tot een buitenbeetje, probeer ons vooral uit te sluiten, val ons aan (en dan het liefst onder de gordel), maak ons verdacht, gooi rijkelijk met modder en na 9 juni praten we verder. Hoe dichter ze ons naar het centrum van de belangstelling duwen, hoe gemakkelijker we het hebben. Zo kun je in dit land rustig achteroverleunend minister-president worden.”
26-02-2010 18:32 | tekst Jan van Klinken

Volgers