Vandaag staat op de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad een verkorte versie van onderstaand artikel.
Dit opinieartikel heb ik samen met Dirk Jan Nijsink (historicus en SGPJ -jeugdwerkadviseur) geschreven.
Het elan is weg uit de reformatorische kring. Eigenlijk moeten we het christelijk geloof en de waarde van christelijke tradities en ongeschreven gedragregels proclameren in de samenleving. Wat nu overblijft is een sterkerwordende klaagzang over de “vijandigheid tegen christenen” die, volgens dr. C.S.L. Janse, “groeit”.
Elk weekend ademt het Reformatorisch Dagblad een neerslachtige sfeer. De bijdragen van de opinieleiders uit refoland blijven veelal hangen in interne geschilpunten. Op het door Peter Schalk (RMU) geïnitieerde beraad concludeerde men - terecht - dat een ‘refo-denktank’ niet de oplossing is.
Na een middag bijeen in Apeldoorn blijkt er toch ook heel weinig schot in te zitten. De broodnodige samenwerking wordt geblokkeerd door de eigen belangen van organisaties en verenigingen. Je zou het geheel ironisch kunnen samenvatten met: ‘we dronken een glas, we deden een plas. En alles bleef zoals het was.’ Het huidige refodom wordt gekenmerkt door een zeker vorm van lamlendigheid, dat lijnrecht tegenover een veerkrachtig elan staat. Laten we nu eens het heilzame van onze christelijke traditie in onze samenleving proclameren, daarna zien we wel wat er gebeurt.
Nu overheerst er angst en wordt tegenover de breedte de ontzaglijke engte geplaatst, dat soms helaas leidt tot betweterigheid. We zijn gebonden in het elkaar de maat te nemen en dat terwijl de waarheid vrijmaakt. Verstarring komt enkel voort uit angst en onzekerheid. Het is opmerkelijk dat dr. C.S.L. Janse de reformatorische zuil verdedigt aan de hand van sociologische kenmerken en dogmatische kwesties en ook anderen beoordeelt naar deze maatstaven: “Veel wat als christelijk gepresenteerd wordt, kan niet beschouwd worden als de waarachtige en volkomen leer der zaligheid” ,volgens Janse. En vervolgens komen het Leger des Heils en Youth for Christ jammerlijk buitenspel te staan.
Wat wil dr. Janse nu eigenlijk verdedigen als hij mensen er links en rechts van langs geeft als zij een andere opvatting hebben over de reformatorische zuil, of niet geheel zijn theologische ligging representeren. Hij schijnt niet te willen begrijpen dat kritiek van jongeren op de zuilbeleving voortkomt uit zorg en uit liefde voor kerk en traditie, en niet door een “afnemende binding met de gereformeerde leer”. De conservatieve historicus Johan Huzinga (1872-1945) had meer verwachting van jongeren: “Aan dit jonge geslacht de taak, deze wereld opnieuw te beheersen, zoals zij beheerst wil zijn, haar niet te laten ondergaan in haar overmoed en verdwazing, haar weer te doordringen met geest.”
Eerlijk is eerlijk, maar in Als je eenmaal hebt liefgehad wijst Bart Jan Spruyt ons, aan de hand van de legendarische dominee Doornenbal, een andere weg. Spruyt typeert ds. Doornenbal als een man van katholieke breedte en tegelijk gekenmerkt door bevindelijke diepte. In alle eerlijkheid vinden wij dat het met het eerste slecht gesteld is, dat komt doordat het met het tweede al niet veel beter is. We zijn onzeker, terwijl - nogmaals - de waarheid vrijmaakt.
Wij willen graag drie suggesties doen.
In de eerste plaats moeten we aan elkaar en aan alle mensen durven laten zien dat we niets op te houden hebben. Net als alle mensen hebben wij een boos en zondig hart dat in duisternis wandelt en leven we in een wereld die donker is. Alleen de heilsboodschap van het gekomen Kerstkind kan warmte geven in een kille wereld.
In de tweede plaats pleitten we voor culturele openheid. Waarom bleef het zo stil in toen Ewald Mackay in deze krant reformatorische mensen een spiegel voorhield? Hij stelde verbaasd vast dat refo’s nogal eens voorkeur geven aan het materiële boven het existentiële. Het geeft iets weer van het verwoeste en dorre hart van ‘refoland’, dat zich angstvallig weghoudt bij diverse cultuuruitingen. Terwijl zij een rijke traditie heeft die als een soort Leitkultur ons land een weg zou kunnen wijzen.
In de laatste plaats moeten we proberen niet kerkistisch te zijn. Wij hebben juist verwachting van onze eigen generatie dat ze erin slaagt om de verdeeldheid - die een levende aanklacht tegen onszelf is - terug te dringen. Enkel innerlijke overtuiging van het christenleven gevoed door de Woordbediening geeft bezieling, verbonden met de belijdenis van de kerk van alle tijden en plaatsen.
Laten wij ervoor zorgen dat ons christelijk geloof gezien en gehoord wordt. Naar aanleiding van het genoemde boek over ds. Doornenbal zei de seculiere Wim Brands (VPRO Boeken) dat het probleem van deze tijd is dat “we geen pijn meer voelen over wat we zijn kwijtgeraakt” . Dat is een glimpje van hoop in onze samenleving. Laat dat ons moed geven om door te gaan. Laten wij als christenen een krachtig appel doen op mensen zodat ze het gevoel krijgen dat ze met hun moderne en postmoderne levensgevoel totaal verkeerd zitten. Laat het orthodoxe christendom gezien worden, niet in haar Kuyperiaanse activistische gestalte, niet in haar ‘Siebelink-gestalte’ met haar zwartgalligheid, maar in waarheid en klaarheid.
Wilco Boender, Christelijk Conservatief blogger
Dirk Jan Nijsink, Historicus en SGPJ- jeugdwerkadviseur
3 opmerkingen:
Ik ben het met de strekking wel eens. Maar ik denk echter dat we toch echt eerst moeten reformeren alvorens we eventueel zouden kunnen proclameren. Ik zou het ook liever communiceren noemen. Proclameren werkt alleen met een hoogst authoritaire macht erachter.
We moeten eerst eerlijk naar onszelf kijken. Laten we dat eens op een open manier doen. En dan vertellen, alvorens te proclameren.
groet,
Jos
Vandaag (5 januari) je toelichting in het RD gelezen n.a.v. meer recente bijdrage CSL Janse gelezen. Bedankt voor de heldere verwoording. Heb hier recent over na zitten denken en als de reformatorische christenen in Nederland bereid te zijn om naar hun levenstijl te kijken (en wat vaker een Samaritaan te zijn omdat dit ook deel van het evangelie is - niet alleen hun eigen zieleheil hoe belangrijk ook!) terwijl ze ook bereid zijn om hun materiele EN existentiele rijkdommen te delen met anderen, dan sta ik niet in voor de gevolgen... In positieve zin dan! ;-) Hoe heet dat; een revolutie? Een opwekking? En ja, ik ben er ook geen voorstander van om te blijven klagen, er is altijd wel iets pluis met ons, we zijn maar mensen, maar de wereld staat in brand dus laten we niet wachten totdat we zelf alles geregeld hebben voordat we anderen waarschuwen dat het mogelijk is om in een huis te zijn dat niet in brand staat!
Wat een genavelstaar Jos! Hou er eens mee op. We zitten al veel te lang in zak en as, verootmoedigen ons tot we een ons wegen. We moeten expanderen: de paden op, de lanen in!
Als de babyboomers - ook in bevindelijke kring - niets anders kunnen dan veel navelstaren in hun caravans en dure vakanties, dan moet het maar zonder de babyboomers. #Verlorengeneratie...
Tom
Een reactie posten