1 november 2010

Lessen uit Kreta

29-10-2010 21:04 | Jan van Klinken

Net als vorige week gaat het over roken, maar dan in een heel andere context. Om te beginnen een anekdote. Een predikant die een groot liefhebber was van geurige havanna’s, kwam bij een vrouw op huisbezoek in de tijd dat er overal volop werd gerookt, haalde een stevig uit de kluiten gewassen bolknak uit zijn binnenzak en zocht een doosje lucifers op. „Ach dominee”, sprak de vrouw hem aan, „u en dan zo’n afgod.” Waarop de predikant droogjes opmerkte: „Daarom steek ik er ook de brand in.”

Is roken inderdaad on-Bijbels, zoals de vrouw wilde zeggen? Daarover heeft in deze krant wel eens een discussie gewoed, waarbij zwaar geschut in stelling werd gebracht. Tegenstanders van roken voerden aan dat christenen hun lichaam niet met teer en nicotine mogen bezoedelen. Wie rookt, brengt bovendien zichzelf nodeloos in gevaar. Kortom, een christen behoort zich van tabak te onthouden.

Onzin is dat zeker niet en het kan mensen die willen stoppen, over de streep te trekken. Maar over het algemeen ben ik niet zo dol op dat soort discussies. Dan zou je ook over autorijden kunnen beginnen. Hoeveel ritten maken we niet voor de fun, voor ons plezier? En dat terwijl het je op de weg begeven statistisch gezien een riskante bezigheid is, ook al denken we allemaal dat niet wij maar een ander een ernstig ongeluk zal overkomen.

Wat ik erop tegen heb, is dat we voordat we er erg in hebben, een verplicht scorelijstje voor christenen hebben aangelegd. Het heeft iets van het afdwingen van goede werken. Of beter: het nalaten van slechte werken. Met als gevolg dat iedereen op iedereen zit te letten en dat mensen om die reden hun gedrag aanpassen. Lijkt me allemaal niet echt de bedoeling.

Ik zal dus nooit zeggen dat christenen –en daarmee zijn we weer terug bij het onderwerp van vorige week– een voorgeschreven leefstijl zouden moeten volgen. Gebod op gebod en regel op regel. Die kant moet het wat mij betreft zeker niet op. Anderzijds wil dat niet zeggen dat de Bijbel alles op dit gebied maar in het midden laat.

Ik kwam erop door een onderzoek naar de gezondheidssituatie van de boeren op Kreta. Een Griekse wetenschapper, Constantine Vardavas, is daarop een tijdje terug aan de universiteit van Maastricht gepromoveerd. Het is een buitengewoon leerzame studie.

Onder de boeren op het Griekse eiland kwamen tot veertig jaar geleden niet of nauwelijks welvaartsziekten voor. Kanker bijvoorbeeld was een zeldzaamheid en hart- en vaatziekten waren een vrijwel onbekend verschijnsel (terwijl de boeren rookten als ketters!).


De laatste decennia is dat beeld dramatisch veranderd. De zojuist genoemde ziekten komen er nu net zo vaak voor als in de rest van Griekenland. Dat vond de overheid op Kreta raar. Gedacht werd aan een milieuschandaal en ze gaf de eilandelijke universiteit opdracht dit uit te zoeken. De man die ermee werd belast, Constantine Vardavas, toonde aan dat de werkelijke oorzaak het gewijzigde leef- en eetpatroon was. De boeren bleken de afgelopen veertig jaar totaal anders te zijn gaan eten. In plaats van olijven en wilde groenten aten ze nu knakworst uit een potje en doperwten uit blik, om over alle mogelijke zoetwaar maar te zwijgen. Hieraan debet was vooral het opkomend toerisme, dat gepaard ging met de komst van supermarkten.

Maar er was nog een andere oorzaak voor de wijziging van hun leefpatroon. De boeren waren altijd vrij strikt Grieks-orthodox. Volgens hun christelijke geloof behoort de mens 200 dagen per jaar te vasten. Op vastendagen mag er geen dierlijk voedsel en geen melk worden geconsumeerd. De boeren aten dus heel weinig vlees.

Van vlees is bekend dat het kankerverwekkend is. Dat staat onomstotelijk vast. Met name (rood) vlees van runderen en varkens dient met mate te worden gegeten. Een wereldwijd onderzoek van enkele jaren geleden, waaraan de universiteit van Wageningen een belangrijke bijdrage heeft geleverd, is daar glashelder over.

Dat vasten van die Kretenzische boeren was dus een hele goede gewoonte. Alleen tot hun eigen schade hebben ze die losgelaten. Ze halen nu dagelijks hun bieflapjes en boerenmetworst bij de supermarkt op het dorp en kunnen daarna bij wijze van spreken meteen door naar de huisarts.

Dat vasten zal u bekend voorkomen. In de tijd van het Oude Testament was het een voorschrift. Ook in het Nieuwe Testament wordt ons het vas­
ten aangeprezen. Maar om de een of andere ondoorgrondelijke reden hebben we dat naderhand aan andere godsdiensten overgelaten en consumeren we dag in dag uit dat het een aard heeft.

U voelt ’m al aankomen: ik ga niet zeggen dat we elkaar het vasten moeten gaan afdwingen. Als het niet spontaan uit een zekere geestelijke gezindheid gebeurt maar omdat erop wordt gelet, heeft het weinig tot geen betekenis. Opvallend blijft het nalaten intussen wel.

Ds. C. J. Meeuse heeft een halfjaar geleden in deze krant met de Bijbel in de hand gepleit voor de herinvoering van vastendagen. Veranderd is er daarna natuurlijk helemaal niets. Dat zal de predikant ook niet hebben verwacht. Maar het is wel tot onze eigen schade, ook in lichamelijk opzicht. De boeren op Kreta kunnen erover meepraten.

Geen opmerkingen:

Volgers