Soms begin je met iemand aan een discussie waarvan je bij voorbaat weet dat je op diverse golflengtes een boodschap aan het zenden bent.
Dat is afgelopen weken een beetje mijn ervaring in een openbare discussie met oud- RD hoofdredacteur dr. C.S.L. Janse.
Desniettegenstaande of desalniettemin (mooie woorden vind ik dat) ontstaat er wel iets van wat je zou kunnen noemen een refo-dialoog.
Al ben ik meer een voorstander van de dialoog met niet-orthodoxe christenen of seculiere naasten kan dit toch een keer gebeuren.
In een vruchteloze (en misschien wel nutteloze) poging om eens een einde te maken aan het etaleren van interne geschilpunten en klaagzangen van orthodox-protestante christendom schreef ik op 24 december dit opinie-artikel in het Reformatorisch Dagblad.
Naast diverse positieve lezersreacties per mail kon een kitische reactie van refo-socioloog dr. C.S.L. Janse in het RD natuurlijk niet uitblijven.
In het RD van 29 december 2009 reageerde Janse in een artikel met de titel "Zorg en liefde voor traditie moeten blijken".
Wat mij betreft had er geen mooiere titel door hem gebruikt kunnen worden. Ik zou zelfs willen stellen: Zorg en liefde voor traditie moeten blijVen.
Op de reactie van dr. Janse reageer ik vandaag (5 januari) voor het laatst terug in het RD met dit opinie-artikel getiteld "Refozuil wringt met gereformeerde leer".
Einde Discussie.
PS 't Blijft jammer dat zo weinig orthodox-gereformeerden aan zelfkritiek wensen te doen of er uberhaupt voor open staan. Of is dit juist een kenmerk van de ware orthodoxie van religies?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten