25 januari 2010

Ook dat wás Nederland

De column van Jan van Klinken van afgelopen zaterdag

Het is 24 juni 1730. Op de Dam in Amsterdam is het een drukte van belang. Op het plein heeft zich een menigte van mensen verzameld. Onder hen zijn veel kinderen. Ze zijn afgekomen op het bericht dat er executies zullen worden uitgevoerd. In die verwachting wordt het samengestroomde publiek niet teleurgesteld.

De beul treedt spoedig aan om een einde te maken aan het leven van vier ter dood veroordeelden. Twee van de vier krijgen een strop om de nek en komen door wurging om het leven. Onder hun lichamen legt de beul een hoop stro dat hij in brand steekt. Wat overblijft, zijn twee geblakerde lichamen. Voor de twee anderen heeft de beul een variant in petto. Hij houdt hun hoofd net zo lang in een ton met water tot het leven is geweken. Aan het einde van de dag worden de slachtoffers in het IJ geworpen.

De executie is het rechtstreekse gevolg van het besluit van de landelijke overheid tegen de „gruwelijke zonde der sodomie.” Daarin wordt bepaald dat de doodstraf moet worden voltrokken niet alleen wanneer het feit van de sodomie zelf is gepleegd, maar ook als „daartoe een poging” is gedaan. De plaatselijke rechter mag uitmaken hoe de straf wordt uitgevoerd, als de lichamen maar niet worden begraven.

Het vergaren van bewijs is natuurlijk wel een probleem. Maar de rechercheurs van die dagen zijn niet voor een gat te vangen. Ze leggen bij verdachte personen scheenschroeven aan en martelen net zolang tot er een bekentenis volgt. Helpen de schroeven niet, dan is er altijd nog de pijnbank.

Op die manier is niet alleen het bewijs tegen de vier van zojuist verzameld maar ook nog eens tegen vijftig anderen. Zeventien van hen ontspringen de dans door elders onder te duiken, enkelen worden vrijgesproken, maar de meesten moeten, net als de eerste vier, hun –veronderstelde– seksuele gedrag met de dood bekopen.

Ook op andere plaatsen in het land begint het er voor homo’s somber uit te zien. In het hele land gaan in de periode na het besluit circa 250 processen van start. Daarvan eindigen er zestig in executie en honderd in verbanning.

Onder de slachtoffers zijn mensen van allerlei stand, zoals overheidsfunctionarissen, een korpschef oftewel een schout, en verder zakenlui, artsen en boekhouders. Onder de verdachten bevindt zich ook een predikant, ds. E. Valk te Vianen. Nadat hij in opspraak is geraakt, heeft hij zijn ambt neergelegd, maar dat heeft niet mogen baten. Hij zou onzedelijke handelingen hebben gepleegd en wordt in de gevangenis geworpen. Daar pleegt hij zelfmoord. Zijn lichaam wordt op een kar door zijn woonplaats gesleept en in Den Briel in het water geworpen.

Ik ontleen dit alles aan het vierde deel van ”Ook dat was Amsterdam” van dr. R. B. Evenhuis. Lezer R. P. Kool uit Veenendaal wees me op dit relaas naar aanleiding van mijn veronderstelling dat zich sinds de martelaren van Gorinchem in 1572 geen gevallen meer hebben voorgedaan van executies in dit land waarbij de Bijbel als leidraad werd gebruikt, of beter: misbruikt. Dat klopte dus niet. De lezer heeft helemaal gelijk.

De doodvonnissen werden aangemoedigd door Amsterdamse predikanten, die meenden dat de Bijbel de overheid dwong om praktiserende homo’s ter dood te brengen. Wie mocht twijfelen aan de betrouwbaarheid van het verslag van Evenhuis: zijn boeken over Amsterdam gelden als standaardwerken.

De dood van de Gorkumse geestelijken had ik twee weken geleden opgevoerd om duidelijk te maken dat orthodoxe christenen zich in het verleden weliswaar schuldig hebben gemaakt aan georganiseerd geweld en dat met een beroep op de Heilige Schrift, maar dat ze die praktijk sinds mensenheugenis niet meer kennen. Daarom raakt de in zwang zijnde vergelijking met orthodoxe moslimextremisten kant noch wal.

Die stelling wil ik overigens overeind houden. Het mag waar zijn dat de sodomieprocessen van nogal wat later datum zijn dan de executie van de Gorkumse geestelijken, maar figuurlijk liggen ze lichtjaren achter ons. Ik kan me althans niet voorstellen dat er lezers zijn die deze inktzwarte episode in onze vaderlandse geschiedenis nog eens dunnetjes zouden willen overdoen. Zeker, ook dat was Nederland, maar dan wel met de nadruk op wás.

Misschien heeft het in de ene denominatie wat langer geduurd dan in de andere, maar als zeer heldere lijn heeft zich toch onder orthodoxe christenen ontwikkeld dat de zonde van de homoseksualiteit wordt afgekeurd en dat het daarbij blijft. Over vervolging laat staan ter dood veroordeling heeft niemand het meer.

Zet dat af tegen het verspreiden van boeken door orthodoxe imams waarin ervoor wordt gepleit om homo’s met het gezicht naar beneden van flats af te gooien. Zo bont maakten zelfs de Amsterdamse magistraten uit 1730 het niet.

Ik moest deze week trouwens nog wel even aan die imams denken naar aanleiding van alle ophef rond het proces tegen Wilders. Waarom steekt de rechterlijke macht al die energie niet in het aanpakken van dat soort lieden? Nu wordt alleen maar bereikt dat Wilders als martelaar de geschiedenis in gaat. Wie daar belang bij heeft, is mij een raadsel.


Jan van Klinken|

Geen opmerkingen:

Volgers