Vandaag is er op de opiniepagina van dagblad Trouw een interessant en zinvol artikel te lezen van Tweede Kamerlid Kees van der Staaij, getiteld
"Kerk en Moskee toch verschillend"
Op dit moment is de gelijkstelling van religies één van de grootste bedreigingen voor samenleving en cultuur.
Ook de conservatief Bas Hengstmengel heeft afgelopen zomer een mooi artikel gewijd tegen het totalitaire gelijkheidsdenken.
Nu ben ik zelf ook een voorstander van de constitutionele scheiding van Kerk en Staat. Alleen, en dat punt noemt Van der Staaij terecht, houdt deze scheiding niet per definitie ook een absoluut neutrale overheid in. Er is altijd ruimte geweest voor het subsidieren van identiteitgebonden instellingen. Dat is niet in het minst geweest vanwege de maatschappelijke arbeid die vanuit kerken en religieuze instellingen werd ontplooid.
De kerkelijke gemeenschap vervulde en vervult hiermee een grote rol in de civil society.
Door de opkomst van de Islam komen de zaken anders te liggen.Slafistische organisaties eisen ook subsidiepotjes op. En waarom zouden we die het recht daarop nu onthouden? Zij zijn niet minder identiteitsgebonden dan christelijke instellingen zegt men. Hier gaan we echter een hellend vlak op naar het gelijkheidsdenken. Men wil én durft religies niet meer te onderscheiden in cultuur en theologie. Dus of alle religies genieten van alle vrijheden, of alle religies ontberen overheidssteun,subsidies en privileges.
Er zullen ongetwijfeld nuttige activiteiten plaatsvinden rond en in een moslimgemeenschap, alleen bemerk ik tot aan de dag van vandaag niet welke positieve maatschappelijke rol deze vervullen voor de Nederlandse samenleving. Misschien heeft dat ook met de achterliggende doelstellingen van Imans en andere moslims te maken. Het mislukken van de vele burgerschap- en integratie projecten is maar één van de bewijzen dat elke euro subsidie naar dit soort organisaties water naar de zee dragen is.
even terug naar KvdS
citaat
Essentieel voor een zindelijk debat over deze materie is dat onderscheid wordt gemaakt tussen de staatsrechtelijke spelregels en politieke keuzes. Aan de staatsrechtelijke spelregels, zoals de scheiding van kerk en staat, is iedereen constitutioneel gebonden. Dat beginsel is in Nederland echter nooit op een exclusief neutrale wijze uitgelegd en toegepast, maar bood en biedt nogal wat speelruimte voor organisaties die werken op basis van hun eigen godsdienstige of levensovertuiging. Er is staatsrechtelijk dus niets mis met een ontspannen omgang met de scheiding van kerk en staat. Over de politieke keuzes kunnen en mogen wij vervolgens heftig van mening verschillen. Niet alles wat constitutioneel is toegestaan, is ook beleidsmatig gewenst. Integendeel. Zo geloof ik zelf niet in gesubsidieerde iftarmaaltijden als instrument van integratie. En zie ik als SGP-er niets in door het kabinet in de Notitie ’Religie en publiek domein’ geopperde mogelijkheden als het subsidiëren van moskeeën, het aanbieden van zaaltjes van stadsdeelkantoren voor de viering van het Suikerfeest, of het organiseren en financieren van lezingen van gematigde imams. einde citaat.
(Deze zin: Niet alles wat constitutioneel is toegestaan, is ook beleidsmatig gewenst. verdient een nadere overdenking. )
Men presenteerd het gelijkheidsdenken vanuit een onvoorwaardelijke en ultra-absolute scheiding van Kerk en Staat waarbij ook christenen niet van (publieke) privileges mogen genieten, hun geloof achter de voordeur moeten houden en de overheid als een neutrale staat moeten accepteren.
Terwijl juist een aanvaarding van het Christendom tot groot heil en zegen van ons land zou zijn.
Om te eindigen met een citaat van Van der Staaij:
Er zijn grote inhoudelijke en historische verschillen tussen godsdiensten. Laat dat gewoon erkend, en daar ook consequenties aan verbonden worden in het beleid........
Nederland is een land dat gestempeld is door het christendom. De christelijke overtuiging heeft ook onze rechtsstaat en onze staatkundige orde doordesemd. Dat is niet alleen iets van het verleden. Nog steeds is een zeer groot deel van de bevolking bij een kerk aangesloten. In ons land hebben we geen algemeen erkende islamitische feestdagen, maar wel algemeen erkende christelijke feestdagen. In een star gelijkheidsdenken is dat in feite een anomalie. In een christelijk-historische benadering niet. Dan houd je wel rekening met andersdenkenden, maar lever je je eigen identiteit niet in. Het wordt hoog tijd om het gelijkheidsdenken af te zweren.
PS.
Gisteravond was ik aanwezig bij een rondetafelgesprek tussen enkele sympathieke "medebroeders", de SGPJ voorzitter en de drie auteurs van de christelijk-conservatieve nota Kernideeën van de SGP-jongeren.
Het is hier de plaats (nog)niet om inhoudelijk over dit gesprek te publiceren. Echter het spreken over de gezamelijke zorgen én idealen was goed en soms ook prettig scherp. Er is nog een hele weg te gaan. Eensgezind waren we in de wetenschap dat het Christendom voor de gehele samenleving tot groot nut én zegen zou zijn en dat er vooreerst een enorme taak voor de kerken én de individuele christenen ligt als het gaat om getuigenis, roeping en verkondiging van het Evangelie. En in dat laatste komen we niet anders dan tekort.
Wat durven we als christen dan nog te verwachten van de hedendaagse politici?
Wat mij betreft een stevig christelijk-historisch geluid zoals in het opiniestuk van Van der Staaij waarin het gelijkheidsdenken de prullenbak in gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten