5 december 2009

Wilders’ broer laten leeglopen en denken dat het helpt

Wekelijkse column van Jan van Klinken
(zou Jan zijn schoen ooit moeten opeten?)


Het is zeker twintig jaar geleden dat iemand me vertelde over de rauwe racistische taal die in schaftketen werd uitgeslagen. De man verkeerde dagelijks op bouwlocaties in de grote steden en wat hij er hoorde, was niet voor herhaling vatbaar. Vooral Turken moesten het ontgelden.

In eerste instantie begreep ik er niets van. Bij ons in de buurt had je een vrij grote Turkse gemeenschap maar die mensen deden geen vlieg kwaad. Met de criminaliteit was het in ons stadje niet slechter gesteld dan elders en in het dagelijks leven merkte je eigenlijk weinig van deze allochtonen. Nou ja, je zag overal oudere vrouwen met hoofddoeken, maar hun aanwezigheid in het straatbeeld kon toch geen reden zijn om zo hatelijk te doen?

Het kwartje viel pas veel later. Tijdens een reportage in een Rotterdamse volkswijk kwam plotseling een oude bekende op me af die hier een tabakswinkel bleek te runnen. Voor de aankoop had hij diep in de beurs moeten tasten, maar hij had er nog steeds geen dag spijt van. Hij dreef een bloeiende nering.

Vijf jaar daarna sprak ik hem weer. Hij had het helemaal gehad met Rotterdam. De buurt was volledig verkleurd en inbraken waren aan de orde van de dag. Hij had zijn winkel veranderd in een vesting, maar dat had niet kunnen verhinderen dat hij tot twee keer toe was beroofd. Een keer ’s nachts maar ook een keer overdag. Toen stond er plotseling een man met een mes tegenover hem. Dat was de druppel die zijn emmer deed overlopen. Voor een schijntje van wat zijn zaak ooit waard was, deed hij zijn toko van de hand. Hij kweekt nu bomen, ergens op Flakkee.

Het kost niet veel moeite om te bedenken dat veel andere autochtone bewoners van die buurt hetzelfde lot heeft getroffen. Ooit woonden ze in een gezellige volkswijk waar iedereen iedereen kende. Je deed de boodschappen bij de slager op de hoek en met de buren dronk je op warme zomeravonden achter op het terras een biertje. Toen kwamen de allochtonen en was op zeker moment de buurt niet meer van jou. Het werd steeds gekker. Je voelde je op het laatst een vreemde in je eigen straat, zeker nadat er aan het pleintje achter je huis een moskee met torenhoge minaretten was verschenen. Op een dag nam je een resoluut besluit: inpakken en wegwezen. Voor een zacht prijsje verkocht je je huisje aan een Turk of Marokkaan. Je was blij dat je weg was.

Overdag was je werkzaam bij een renovatieproject elders in de stad. Vanaf de steigers had je zicht op precies zo’n buurt als waar je zelf had gewoond en het viel je steeds meer op dat er overdag zo veel mannen op straat liepen. Moesten die niet werken? Waarom stond jij de hele dag te buffelen en liepen die gasten de hele dag te nietsnutten? En waar leefden ze van? Hielden die allemaal de hand op? En ging het dan aan de bijstandloketten zo van: U vraagt en wij draaien? Maar dat was dan wel mooi van jouw centen.

Er is weinig fantasie voor nodig welke gesprekken zich onder die omstandigheden vervolgens tijdens de schaft ontwikkelden. En zo zijn we weer terug bij het begin. Daarmee wil ik die racistische taal niet goedpraten, maar wel aangeven dat het verschijnsel niet uit de lucht kwam vallen.

Hoe het verder ging, is bekend. In het openbaar benoemen wat er gaande was in de oude wijken was niet toegestaan. De gevestigde politieke partijen hielden zich in het gunstigste geval Oost-Indisch doof maar als je het slecht trof, werd je geïsoleerd. Bolkestein kan erover meepraten. Als voorman van de VVD voorspelde hij begin jaren negentig dat er een reusachtig integratieprobleem op ons afkwam. Het scheelde dat Bolkestein verder een nette man was, anders zou hij integraal in de Hofvijver zijn gesmeten. Want de politieke elite woonde niet in volksbuurten en zei gemakshalve dat je aan vreemdelingenhaat leed als je zulke dingen zei. Dan waren ze mooi van dat probleem af.


Het waren Fortuyn en vervolgens Wilders die de integratiekwestie op de agenda zetten. Zij vertolkten de gevoelens die al jarenlang in schaftketen en horecagelegenheden werden geventileerd. Daarbij kwam dat de ellende niet beperkt was gebleven tot verkleuring van wijken en wat extra roofovervalletjes. Bolkestein had helemaal gelijk gekregen. Allochtonen voerden alle verkeerde rijtjes, zo moesten zelfs ministers toegeven. Arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, schoolverzuim, verblijf in gevangenissen, noem maar op.

Sinds Wilders volgens de opiniepeilingen afstevent op een enorme stembusoverwinning zie je dat er overal paniek uitbreekt. Alles wordt uit de kast gehaald om het blonde gevaar te bezweren. Ik heb het de laatste tijd een beetje bijgehouden. Werkelijk ongekend, wat er wordt gepubliceerd en uitgezonden. En het houdt niet op. Het is bijna vermakelijk. Altijd moest de onvrede onder de pet blijven en nu er geen houden meer aan is, wordt alles geprobeerd om de nationale vertolker van het ongenoegen een kopje kleiner te maken. Figuurlijk, dat gelukkig wel. Dat ze denken dat dat helpt, vind ik nog het aandoenlijkst aan al die tegenacties.

De kroon wordt gespannen door het duo Pauw & Witteman, dat iedere avond bijna een uur zendtijd op Nederland 1 mag vullen en daar ook nog vorstelijk voor wordt beloond. Als de linkse kerk een synode zou hebben, zaten deze twee vast en zeker in het moderamen. Pas lieten ze de broer van Wilders leeglopen. Natuurlijk vond hij Geert een waardeloze rechtse bal. Anders zou hij als gast voor hun programma niet interessant zijn geweest. Uitgebreid mocht hij op de buis afgeven op de verminkte geest die in de PVV-leider zou huizen.

Ik kan niet in de ziel kijken van de kiezers van Wilders, maar ik eet mijn schoenen op als zij zich zouden laten leiden door zijn linkse broer of door het duo P&W. Eerder zal al die aandacht hun slechts bevestigen in hun keuze. Hoe doorzichtiger de capriolen, des te groter het wantrouwen. Zo gaat dat als mensen decennialang niet serieus zijn genomen.

4-12-2009 Jan van Klinken

Geen opmerkingen:

Volgers