14 november 2009

Verpaupering als hoge prijs van nieuwe inquisitie

We gaan weer eens verder met de wekelijkse column van Jan van Klinken


In de buurt van Hawaï dobbert een soort archipel van plastic afval zo groot als Frankrijk en Spanje samen. Die immense rijstebrij is tien jaar geleden ontdekt. De wervelstromen in de oceanen zorgen ervoor dat er ieder jaar nog eens 2,5 miljoen ton aan afval bijkomt. Het gaat om hoeveelheden waar wij mensen geen beelden meer bij hebben. Misschien is dat de reden waarom we zo weinig over dit probleem horen.

Voor het zeeleven heeft al die rommel vergaande gevolgen. Op het afval zet zich alg af dat met plastic en al wordt verorberd. Nederlandse onderzoekers die al jarenlang de magen van Noorse stormvogels inspecteren, ontdekken daarin steeds meer plastic­resten. Uit een gemiddelde maag halen ze een luciferdoosje vol troep.

Uit plastic komt onder invloed van water een smerig goedje vrij, Bisfenol A. Dat het schadelijk is voor mens en dier, staat vast. Het tast in ieder geval de voortplanting aan. In welke mate is nog onduidelijk. Onderzoeken die door de industrie zijn betaald geven aan dat het wel meevalt, maar die door de overheid zijn gefinancierd laten een heel andere uitkomst zien. Wees er maar niet gerust op, zou ik zeggen.
Het voorbeeld van de drijvende vuilnisbelt geeft een klein beetje aan waarmee de westerse mens bezig is. In tomeloze vaart putten we de wereldvoorraden aan grondstoffen uit en met de restanten worden water, bodem en lucht vergiftigd.

Dit alles gebeurt op bevel van ons aller meesteres, de economie. Althans, dat was wat dr. F. de Graaff stelde. Deze in 1993 overleden cultuurfilosoof uit Hattem passeerde in de vorige afleveringen al de revue met zijn totale afwijzing van de techniek. Ook over de westerse economie had hij radicale opvattingen.

Het kenmerkende van het westerse economiemodel is dat het maximaal onze behoeften probeert te bevredigen. Nou, dan weten we het allemaal wel. Vrijwel niemand zegt: Stop maar, het is genoeg. We hebben om de een of andere reden altijd behoefte aan meer.

In die drang vallen aan alle kanten slachtoffers: mensen, dieren, de aarde. Maar die nemen we veelal op de koop toe. Nou ja, er worden allerlei maatregelen bedacht en uitgevaardigd om de ergste gevolgen te dempen, maar dat blijft toch vooral beperkt tot, zoals de Duitsers dat noemen, ”kurieren am Symptom”. Niet de ziekte zelf aanpakken maar de verschijnselen.

Nu weet ik niet waar u op zondag aanschuift, maar ik kan me niet voorstellen dat u daar wordt aangeraden om ongeremd aan behoeftebevrediging te doen. Dat kan alleen als het tiende gebod wordt overgeslagen. Waar begeerte ongeremd de vrije loop krijgt, zullen we daar een hoge prijs voor moeten betalen want dat gebod is er niet voor niets. Die prijs is bijvoorbeeld zo’n onderzees afvalgebergte.

Het devies luidt derhalve om te stoppen met het als een kip zonder kop najagen van onze behoefte­bevrediging. In de praktijk betekent dit dat we moeten stoppen met onze huidige economische activiteiten. Het gaat misschien wat kort door de bocht, maar toch is dat ongeveer wat De Graaff ons wilde zeggen. In een beetje minder van dit en een onsje minder van dat zag hij niet zo veel. Het kwaad diende bij de wortel te worden aangepakt.

Dat kwaad was volgens hem primair het gevolg van de techniek. Hij was allerminst gecharmeerd van alle juichverhalen over de zogenaamde zegeningen van de techniek. Christenen zouden hem daarin naar zijn idee als eersten moeten bijvallen. Zo opende de medische techniek wegen naar abortus, euthanasie en eugenetica (denk aan Hitler), de communicatietechnieken maakten het mogelijk de wereldbevolking bezig te houden met onzinnig en pervers amusement en industriële technieken leidden ertoe dat de voorraden aan onvervangbare grondstoffen er in hoog tempo door werden en worden gejaagd. Vergiftiging van water, lucht en bodem kregen we erbij cadeau. Zo werden we, aldus De Graaff, door de techniek verraden.

Volgens hem hebben we ons daarbij de wet laten voorschrijven door de economie van het nooit genoeg. De economie dicteert ons dat er zo veel mogelijk moet worden geproduceerd en zo veel mogelijk moet worden geconsumeerd. „Iemand heeft wel eens in beeld gebracht”, aldus De Graaff, „wat de westerse mens in vijf jaar tijd verbruikt. Dat grenst werkelijk aan het absurde. En dat op bevel van onze meesteres de economie, die ons dwingt om alles snel te vervangen.”

Hij zei dat indertijd in een interview met deze krant. Hij vervolgde: „Het dient in het leven van de mens altijd te gaan om waardeverhoging maar de economie heeft dat veronachtzaamd. In plaats van waardeverhoging wordt gestreefd naar waardevermindering.”

En: „Er is nooit een geslacht geweest dat zo verpauperd is als het onze. Zelfs het voedsel is bezoedeld en ieder kwaliteitsbesef is vernietigd door de nieuwe inquisitie van de economen van wie velen zich richten op de massa en enkel uit zijn op winstbejag.”

Het is verleidelijk om nog meer te citeren maar wie de smaak te pakken heeft, kan voor de verdere gedachte­vorming terecht op de website metahistorie.nl. Daar is een belangwekkende bijdrage te vinden van de Wageningse hoogleraar prof. dr. G. van Dijk onder het kopje ”Interview met een tijdgeest”. In navolging van De Graaf voert hij daarin ”de god van de economie” op. Leesvoer dat ertoe doet!

Wat overblijft, is de vraag of we nu met z’n allen maar beter kunnen afreizen naar de inheemse rivier van vorige week om daar het verdere van onze dagen al vissend door te brengen, ver weg van deze barre werkelijkheid. Dat was niet de weg die De Graaff verkoos. Behalve op Daniël wees hij op Esther, die zich liet opnemen in de harem van de koning, wat toch in strijd was met de thora (wetgeving). „Ze redde echter het volk waaruit eens de Christus geboren zou worden van de dood. Zo geldt ook voor ons de plicht onze gaven in deze donkere wereld zo goed mogelijk te gebruiken.” De opgave daarbij is wel duisternis niet met licht te verwarren!

13-11-2009 18:46 | Jan van Klinken

Geen opmerkingen:

Volgers