22 juli 2009

”The UnDutchables” (Jan van Klinken)

Hollanders: uit zuinigheid meteen je naam noemen

Het is alweer anderhalf jaar geleden dat prinses Máxima haar nek uitstak door te beweren dat er niet zoiets bestaat als dé Nederlandse identiteit. Ze was die in ieder geval niet tegengekomen.

Op zich valt daar weinig tegen in te brengen. Dé Nederlander bestaat immers niet. We zijn allemaal verschillend.

Om maar wat te noemen: de een is liberaal, de volgende uitermate orthodox, een derde uitgesproken onverschillig en een vierde zeer vooruitstrevend. Probeer daar maar eens brood van te bakken.

Ik zou dus niet graag durven beweren dat de uitspraak van de prinses ”een beetje dom” was. Maar toch ging ze naar mijn bescheiden mening wel erg kort door de bocht. Van de 16 miljoen Nederlanders hebben de meesten dezelfde voorgeschiedenis. Wat wij met elkaar delen, zijn de herinneringen, ervaringen en culturele erfenis van de voorgeslachten. Die kun je niet zo maar de Noordzee inschuiven.

Doordat ik de laatste weken elders verkeerde, kwam de vraag naar hetgeen ons Nederlanders kenmerkt weer helemaal terug. In Australië lopen vrij veel landgenoten rond en zij hebben zich de laatste twintig jaar vrij goed georganiseerd. Dat heeft te maken met het gegeven dat de meesten emigreerden in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Toen waren ze twintigers en dertigers. In de jaren negentig gingen ze massaal met pensioen en vonden ze eindelijk de tijd om zich uitgebreid met elkaar bezig te houden.

Intussen is het gros op hoge leeftijd en is deze generatie bezig uit te sterven. Hun kinderen en kleinkinderen zijn geïntegreerd en hebben over het algemeen geen behoefte meer aan contacten met Nederlanders. De desbetreffende organisaties zullen om die reden wel spoedig verdwijnen, maar zolang dat niet het geval is, bestaat de gelegenheid de ontmoetingen van die gepensioneerde pioniers bij te wonen.

In Brisbane, aan de oostkust, komt iedere maand een Nederlands gezelschap bijeen tijdens een koffieochtend in een restaurant in de binnenstad en met een aantal van hen sprak ik over hetgeen ons Nederlanders met elkaar verbindt.

Dat er iets is, mag duidelijk zijn. Anders zouden ze geen behoefte hebben aan onderling contact. Maar wat dat ”iets” is? Dat was nog niet zo’n gemakkelijke vraag.

Het meest voor de hand liggende antwoord is de taal. Wat is er prettiger dan in je moerstaal te converseren? Iedere taal kent unieke woorden en uitdrukkingen die onvertaalbaar zijn. Een bekend voorbeeld is ons woord ”gezellig”. Wat er in het Engels het dichtst bij komt is ”cozy”, maar het dekt de lading van gezellig niet. Cozy zit in de sfeer van knus, maar dat is toch net iets anders. Je zegt niet: Gisteren heb ik een paar vrienden ontmoet en het was ouderwets knus. Nee, het was ouderwets gezellig.

Toch is de taal zeker niet het enige wat die Hollanders daar in Brisbane (en elders) met elkaar gemeen hebben. Dat bleek eens temeer toen de meesten in het vuur van het gesprek automatisch op het Engels overschakelden. Ze zijn al zo lang weg uit Nederland dat ze de goede woorden niet meer paraat hebben. Het kost te veel denkwerk.

Een andere aanwijzing dat de taal niet het cement is dat deze mensen bij elkaar voegt, is dat er niet of nauwelijks Vlamingen in de Nederlandstalige gemeenschap rondlopen. Aan de ontmoetingen van de koffieclub waar ik te gast was, had wel eens een Belg deelgenomen maar het was tot die ene beperkt gebleven. Terwijl andere zuiderlingen –de Brabanders en Limburgers– volop meedoen aan het Hollandse verenigingsleven, zoeken de Vlamingen hun contacten liever elders.

Een van de Nederlanders attendeerde me op het boek ”The UnDutchables”. Ze dacht dat dat me wel verder zou helpen. Ik moet bekennen dat ik er wel eens van had gehoord maar dat het me verder weinig zei.

Het boek is geschreven door een Amerikaans paar dat twintig jaar in Nederland woonde. De eerste druk dateert van 1989, maar het is al vele malen herdrukt en is zelfs –onder dezelfde titel– in het Nederlands verschenen.

Hoewel niet alles aanspreekt, is het een fascinerend boek. De kwestie die prinses Máxima aan de orde stelde, wordt er niet in opgelost maar de auteurs hebben wel veel typisch Nederlandse eigenaardigheden op rake wijze beschreven. Wie weet brengt ons dat toch dichter bij de ontknoping van het raadsel van de Hollandse identiteit.

Heeft u er bijvoorbeeld wel eens bij stilgestaan hoe merkwaardig de gewoonte is om iemand een koekje aan te bieden en daarna het deksel van de trommel hermetisch te sluiten? Alsof wij zeggen willen: Eentje is zat.

U vindt dat vanzelfsprekend maar niet-Nederlanders, zoals de schrijvers van ”The UnDutchables” dachten: Wat een krenten!

U moet ook eens aan een niet-Nederlander voordoen hoe wij duidelijk maken dat ons koekje of snoepje heerlijk smaakt. We brengen dan de rechterhand naar de wang, bewegen die enkele keren voor- en achterwaarts, kijken opgetogen en zeggen dan: „Mmm, lekker.”

Ik vertelde het aan een Australiër en hij schuddebuikte van het lachen. Je zag hem denken: Rare jongens, die Nederlanders. We zijn voor zover bekend het enige volkje ter wereld dat er deze gewoonte op nahoudt.

Wist u trouwens dat we ook de enigen op de aardbol zijn die meteen onze naam noemen als we de telefoon opnemen? Is echt zo. En weet u hoe dat komt?

Vanaf het prille begin adviseerde het toenmalige telefoonbedrijf PTT, dat in handen was van de staat, om direct bij het opnemen te zeggen wie je was. Dat scheelde kostbare tikken. Anders moet de beller immers vragen of hij de juiste persoon wel aan de lijn heeft.

Nou, dat advies was niet tot dovemansoren gericht. Voor geld besparen, al is het minder dan een cent, zijn wij Hollanders altijd te vinden. En tot op de huidige dag volgen we deze raad trouw op. Dit in tegenstelling tot de rest van de wereldbevolking. De potverteerders.

Volgende week: Waar heten verkooppunten van softdrugs koffiewinkels en waar benut de bevolking een nationale feestdag om oude rommel te verkopen?

19 juli 2009 Jan van Klinken

1 opmerking:

Snouck zei

"Wist u trouwens dat we ook de enigen op de aardbol zijn die meteen onze naam noemen als we de telefoon opnemen?"

Dat gebeurt steeds minder. Ik merk dat mensen die niet weten wie ze aan de lijn krijgen, vaker en vaker vragen: "wie is dat?"

Het heeft met verminderd vertrouwen te maken.

Vriendelijke groet,

Snouck

Volgers