4 januari 2011

Halvemaantjes uit de Jonkerstreet

Column | Jan van Klinken

Je bent 10.000 kilometer van huis, je loopt in de tropische hitte door een havenstadje en je bevindt je plotseling in de Jonkerstreet. Hm, Jonker? Ja, Jonker. Dan valt je oog op het naambord ”Heerenhouse”. Heerenhouse? Ja, Heerenhouse. Honderd meter verder wijst een bordje naar ”Stadhuys”. Wat is hier aan de hand?

Dat stadhuis blijkt veranderd te zijn in een islamitisch museum, maar het is ooit van ‘ons’ geweest, dat is duidelijk. Aanpalend bevindt zich de Christ Church. Een Engelse kerk, zal de argeloze bezoeker denken. Maar de ingewijde die de bol, het haantje en het kruis op het dak ziet prijken, weet beter. Dat moeten symbolen van Hollandse bodem zijn. Op kerken in ons land verwijzen de bol als paradijsvrucht naar de ellende, het kruis naar de verlossing en de haan naar de dankbaarheid.

Wie nog niet is overtuigd, wordt binnen van zijn laatste twijfels afgeholpen. Weliswaar is de Christ Church tegenwoordig een anglicaanse kerk, maar dat was vroeger wel anders. Het bord aan de wand met de namen van vroegere predikanten laat daarover geen enkel misverstand bestaan. Op de kansel van dit bedehuis stonden bijvoorbeeld ooit de predikanten Abraham Fierens en Theodorus Sas.

Het zou een aardig raadsel voor u als lezer zijn om uit te zoeken waar ik was. Het goede antwoord is Melaka, gelegen in Maleisië. Op de terugweg van Australië naar eigen land maakten we een lange tussenstop in de hoofdstad van dat land, Kuala Lumpur. Toen ik vooraf de kaart raadpleegde, viel mijn oog op de naburige havenstad Melaka. Dat moest het vroegere Malakka zijn, een naam die ik me vaag kon herinneren uit dat spannende boek waaruit dagelijks op de lagere school werd voorgelezen.

Het bleek te kloppen. Echt argeloze bezoekers waren we dus niet. Twee uurtjes met de taxi en we stonden oog in oog met allerlei tastbare herinneringen aan de tijd dat onze vroege voorouders hier de lakens uitdeelden. Een kopie van een oer-Hollandse molen was het eerste relikwie uit die tijd dat mijn vrouw en ik zagen.

Het was en bleef heel onwerkelijk. Het wemelde er in de omgeving van de palmbomen, overal waren islamitische symbolen, want Maleisië is een moslimland, alles oogt even exotisch dus kleurrijk en dan zijn er opeens overal afdrukken uit je bloedeigen vaderland.

Vroeger gaf de Straat van Malakka toegang tot de Indische archipel en wie de aangrenzende havenstad in handen had, bezat de sleutel tot de poort naar dit wingewest. Daarom waren de heren van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) erop gebrand deze vesting op de Portugezen te veroveren. Dat lukte ze in 1641. Anderhalve eeuw hebben ze het er uitgehouden. Toen was de stad niet meer zo interessant en droegen ze de boel over aan de Engelsen.

Onze voorouders waren en gedroegen zich als koloniale overheersers. Vandaar dat er met gemengde gevoelens op dat tijdvak wordt teruggeblikt, zeker door Maleisische politici. Er is zelfs een tijd geweest dat deze bladzijde uit de geschiedenis werd afgeplakt. Er rustte een zeker taboe op. De drukbezochte winkelstraat van Melaka, de eerdergenoemde Jonkerstraat, kreeg een Maleisische naam en andere herinneringen werden aan het oog onttrokken.

Maar die tijd is voorbij. Menig boetiekje waar je van die leuke halve maantjes kunt kopen, heet hier ”Jonker Gallery” en het ”Heerenhouse” is zo op het oog nog niet zo lang geleden gerestaureerd. Er zijn de laatste tijd opgravingen gedaan naar de stadswallen van toen en ook dat heeft alles te maken met het hernieuwde respect van de stedelingen voor het verleden. Verder is een stuk stadsmuur herbouwd waarbij de kanonnen in beeld brengen op welke wijze onze voorvaderen afrekenden met ongeregelde zeevarenden die illegaal hun zakken in de oost wilden vullen.

De man die ons met het grootste genoegen bij 35 graden Celsius op zijn riksja de stad laat zien, vindt het maar wat mooi dat hij gasten mag vervoeren die speciaal voor de Hollandse nalatenschap naar Melaka zijn gekomen. Dat maakt hij niet iedere dag mee. Geen spoor van enige bitterheid over die omstreden periode.

Ook de taxichauffeur die ons van de luchthaven naar Melaka brengt, reageert verrukt. Het is Belanda (Holland) voor en Belanda na.

Ik moest denken aan de discussie die Balkenende indertijd als premier losmaakte met zijn opmerking over de VOC-mentaliteit die weer over ons vaardig moest worden. Dan zou het weer helemaal in orde komen met onze economie.

Helemaal fout, vonden zijn opponenten. Over die periode moesten we het maar niet meer hebben. Zo fraai was het volgens hen allemaal niet wat we toen overal ter wereld hadden uitgehaald.

En inderdaad, deugen deed het niet altijd. Daar hoeven we geen doekjes om te winden. Maar plaats het een beetje in de tijd van toen en vraag de mensen van nu welk gevoel ze erbij hebben.

Zelf heb ik in ieder geval veel bewondering voor die jongens van stavast. Ze waren zeker voor geen kleintje vervaard. En als ik zie hoeveel Nederlanders zich de laatste jaren als ondernemer in Azië vestigen, zit ons dat nog steeds in het bloed.

Het was een ijzersterke, Jan Peter!

Geen opmerkingen:

Volgers