5 februari 2011

Heilsstaat in Egypte niet in zicht

De wekelijkse column van Jan van Klinken.

Hoe groot de verschillen verder ook zijn, tussen de spanningen binnen GroenLinks en die in de Egyptische hoofdstad Caïro zijn opmerkelijke overeenkomsten. In beide gevallen is de vraag aan de orde hoe groot de zegeningen van een democratisch stelsel nu precies zijn.

Om te beginnen met GroenLinks. Nog nooit ben ik door iemand verdacht van warme gevoelens voor deze club en dat zal ook niet gauw gebeuren. Zolang radicale activisten zich binnen deze partij thuis voelen, verdient ze wat mij betreft geen greintje sympathie.

Zonder verder nog allerlei andere oude koeien uit de sloot te halen, moet toch even Wijnand Duyvendak worden genoemd. Weliswaar heeft hij zijn biezen gepakt, maar dat hij als semiterrorist ooit deel heeft uitgemaakt van de Tweede Kamer blijft een onvergeeflijke blamage. Een partij die gerespecteerd wil worden, had dat nooit mogen toelaten.

Dat gezegd hebbend moet ik eerlijk toegeven dat de nieuwe fractievoorzitter van GroenLinks, Sap, uit het goede parlementaire hout gesneden lijkt te zijn. Dat zij haar rug recht heeft gehouden in de kwestie van de politietrainingsmissie naar Kunduz getuigt van moed. Terwijl uit peilingen bleek dat haar achterban vrij massaal afstand nam van haar standpunt, bleef ze consequent. Een spindoctor in haar omgeving had vast wel geweten hoe ze zich zonder al te veel gezichtsverlies alsnog tegen de missie had kunnen keren, maar ze hield dapper aan haar eindje vast.

Vandaag zal blijken of ze het congres van haar partij kan overtuigen. Als dat niet lukt, heeft ze een groot probleem. Haar consistente lijn zal haar dan de das omdoen. ’t Zou zomaar kunnen. En tegelijk zou het heel onheus zijn. Hetzelfde congres stelde vorig jaar een verkiezingsprogramma vast dat onomwonden voor die politiemissie pleitte. Maar omdat steun aan het verfoeide kabinet-Rutte ongewenst is, is de verleiding voor de achterban van Sap groot het standpunt van toen te verlaten. Dat is dan die zo luid geprezen partijdemocratie. Vandaag a zeggen, morgen b, en wie vindt dat zoiets ongeloofwaardig is, valt in ongenade.

Nu Egypte. Dat president Mubarak zich decennialang als een despoot gedroeg, is buiten kwestie. Dat hij een corrupt regime creëerde en afdekte, staat evenmin ter discussie. Maar tegelijk zorgde hij al die tijd voor een stabiele natie die vrede met Israël sloot en het welig tierende moslimextremisme onder de duim hield.

Hoe hij dat deed, ga ik hier niet zitten vergoelijken. Ik wil alleen het dilemma aangeven. Want laat één ding duidelijk zijn: de door iedereen zo toegejuichte democratisering in Egypte betekent bepaald niet dat daar dan de heilsstaat naakt. Integendeel, instabiliteit en een explosie van moslimterreur zouden wel eens de afschuwelijke resultaten kunnen zijn.

Dat is dan ook de reden waarom Amerika het wel prima vond dat Mubarak de scepter zwaaide aan de oevers van de Nijl. Het voorzag dat iedere grote verandering alleen maar een verslechtering zou betekenen.

Wie deze week de ontwikkelingen van nabij heeft gevolgd, zal dat gevoel op zijn minst herkennen. De hysterie, de doorgedraaide menigtes, het gekrijs, de holle kretologie –het zal velen niet echt vrolijk hebben gestemd.

En dan blijft nog buiten beeld hoe de kwaadaardige fanaten van de moslimbroederschap op de achtergrond handenwrijvend vaststellen dat de chaos regeert. Als dit het feest van de democratie heet, zoals sommigen rapporteerden, zou ik wel eens willen weten wat er dan precies te vieren valt.

Natuurlijk is democratie een prachtig ideaal. Als het nog niet bestond, moest het onmiddellijk worden uitgevonden. Maar het kent enorme beperkingen en schaduwkanten. Als het niet gebonden is aan een hogere norm is democratie niet veel meer dan de kanalisering van de waan van de dag.

Wat dan die hogere norm zou moeten zijn, is natuurlijk een lastige. Je kunt immers in de huidige situatie in het Midden-Oosten moeilijk verwachten dat men zich naar het grote christelijke ijkpunt, de decaloog, zal voegen. In het debat hierover wordt vaak de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgevoerd.

Als plan B vind ik dat idee zo gek nog niet. Toegepast op GroenLinks betekent het dat het congres een bestel in Afghanistan nastreeft waarin bijvoorbeeld geen ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt op grond van godsdienst of sekse. Als de GroenLinkse achterban zich daarnaar richt, is de uitkomst van de discussie een stuk gewisser dan ze nu is.

En wat Egypte betreft zou de situatie ook een stuk overzichtelijker zijn als je ervan op aan kunt dat een nieuwe regering zich gebonden weet aan genoemde mensenrechtenverklaring. Dan zal het almaar voortwoekerende antisemitisme op alle mogelijke manieren de kop worden ingedrukt en zullen vrouwen eindelijk voor vol worden aangezien, om een paar hete hangijzers te noemen.

Maar zolang dat niet zo is, kun je alleen maar je hart vasthouden en is er weinig aanleiding om mee te zingen in het koor dat zo luidkeels jubelt over de „wil van het volk.”

Geen opmerkingen:

Volgers