12 april 2011

Tolerantie voor geestverwanten ver weg groter dan voor hen dichtbij

Column van Jan van Klinken


04-04-2011

Wegen en te licht bevinden, meten en dan uitkomen op te kort en te smal, keuren en vervolgens afschrijven – je kunt wel eens het hoofd schudden over het veelvuldige gemillimeter onder ons. En kan het een paar procentpunten rechter in de leer, hup, dan wordt er weer iets nieuws opgericht. Het is niet altijd even opbeurend wat in eigen kring gebeurt.

Toch is het iedere keer weer bemoedigend om vast te stellen dat die weegschalen en meetlatten onaangeroerd blijven als eenmaal de Nederlandse grens is gepasseerd.

Ik doel nu even niet op de oecumenische diensten in Zwitserse, Italiaanse en Franse vakantieoorden, hoewel dat ook een opmerkelijk fenomeen blijft. Nee, ik heb het dan over mensen ver weg met wie we ons door het geloof verbonden weten, ook al passen ze van geen kanten in het korset dat voor de naaste buren is aangelegd. Het lijkt wel of er twee standaarden zijn: eentje voor soortgenoten in de Hollandse polders en eentje voor broeders en zusters in de rimboe.

Lang heb ik gedacht dat het kwam doordat de gezindte over de afwijkingen overzee onwetend werd gehouden. Een kwarteeuw geleden deed ik voor het eerst een zendingsveld in Afrika aan, waar ik me plotseling realiseerde dat de cultuur aldaar om een heel eigen benadering vroeg. Hoedjes in de kerk, anderhalf uur stil zitten, hele noten – vergeet het maar. Wat gek echter. Daar had ik eigenlijk nooit iets over gezien of gelezen in de onder ons bekende zendingsblaadjes.

Later, na de val van de Muur, bezocht ik Oost-Europa. In de huiskamer van de eerste de beste pastorie waar de reformatorische voedselpakketten moesten worden bezorgd, stond een knots van een televisie. Op een volgend adres troffen we een predikant aan met een voor onze begrippen toch wel erg lichtgetint pak aan. Vrouwen die tijdens de dienst voorgingen in gebed, zakelijke deals die op zondag werden afgehandeld, preken die we hier als kuyperiaans zouden betitelen – tsja, wat moet ik nog meer opsommen? Ook over dit soort zaken had ik tot die tijd verdacht weinig in de organen van Oost-Europaorganisaties aangetroffen.

Naderhand kwam daarin verandering. Ook op dit gebied deed de glasnost, de openheid, zijn intrede. Wie een klein beetje heeft opgelet, weet nu dat het er onder geloofsgenoten elders anders aan toegaat dan bij ons. Toch heeft dat niet geleid tot minder betrokkenheid. We accepteren dat kennelijk met een geestelijke lenigheid die op eigen bodem soms zo node wordt gemist.

Daarbij is er overigens sprake van wederkerigheid. De Schotten, die tv-bezit wat ruimer benaderen dan wij, vinden het onbestaanbaar dat gemeentezang wordt begeleid met zo’n verschrikkelijk orgel. En Russische baptisten waren diep geschokt toen ze tot de ontdekking kwamen dat wij bepaald niet vies zijn van alcoholische versnaperingen. Toch heeft dat ook van die kant niet geleid tot verwijdering.

Gelukkig maar, want we kunnen veel van elkaar leren.

Niet snel zal ik vergeten wat die predikant met dat veel te lichte pak in Wit-Rusland me vertelde toen ik vroeg wat de communistische overheersing voor hem persoonlijk had betekend. Hij bleek in totaal zes jaar in de gevangenis te hebben gezeten, omdat hij niet had kunnen nalaten de kinderen van zijn gemeente Bijbels onderwijs te geven. Drie jaar zat hij opgesloten op een paar kilometer van zijn huis en drie jaar in een afgelegen strafkamp.

Onwillekeurig moest ik toen wel even denken aan ons gemillimeter. Wij, die om ons geloof nog nooit een uurtje opgesloten hebben gezeten, zouden zo’n man over onze hoge schuttingen werpen omdat hij de toets niet kan doorstaan?

Dezer dagen las ik over christenen in het Midden-Oosten die het zo moeilijk hebben dat het eigenlijk geen doen meer is. Hoewel deze regio de bakermat van het christendom is, voelen christenen zich er tegenwoordig te onveilig. Nog even en ze komen er niet meer voor, rapporteert de rooms-katholieke organisatie Kerk in Nood.

Ik ken gemeenten van nabij waar iedere zondag voor geloofsgenoten in steeds weer een ander land wordt gebeden. Ook kunnen de organisaties die voor verdrukte christenen elders opkomen op de steun van velen rekenen. Verschijnselen die even hartverwarmend als opmerkelijk zijn.

Ook in dat verband heb ik wel eens gedacht dat er sprake is van onwetendheid. Zou iedereen wel beseffen wie die geloofsgenoten precies zijn? In ieder geval geen christenen van reformatorische signatuur met een pakket aan belijdenisgeschriften en formulieren van enigheid.

Toch valt niet meer vol te houden dat daar onbekendheid over is. Want wie bijvoorbeeld deze krant een beetje secuur leest, kan weten dat met christenen in het Midden-Oosten veelal geen klassieke protestanten worden bedoeld. Ondanks dat is ook hier de verbondenheid gebleven. Geen weegschalen en meetlatten, maar gebed en (financiële) steun.

En dat is verheugend want zij hebben dat alles hard nodig, zoals het rapport van Kerk in Nood duidelijk maakt. Meer dan ooit zelfs. Want de echte frontlinie loopt niet door de Hollandse klei en ook niet door de Veluwse zandgronden, maar daar waar de kandelaar ruw wordt uitgebannen.

Jan van Klinken

Geen opmerkingen:

Volgers