30 maart 2011

Én liefhebben én brandmerken

De column van Jan van Klinken van 2 weken terug (vervolg op vorige over Segers en Jansen)

19-03-2011 | Jan van Klinken

Ben je een watje als je een mos­lim die je slaat, de andere wang toekeert? Of moeten we de aan­hangers van de islam juist onze tanden laten zien?
Vorige week beloofde ik op die vragen terug te komen naar aanleiding van de discussie tijdens het recente Con­servatief Café in Gouda. Daar trad de bekende arabist Hans Jansen aan om zijn licht te laten schijnen over de ware gedaante van de islam.
Als andere spreker fungeerde Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.Hans Jansen schetste vooral hoe onbarmhartig de leer van de islam ten diepste is. De belijders zelf zuchten onder de knoet van de imams, afvalligen zijn vogelvrij en wie er niet bij hoort, is net zo veel waard als een hond of een varken.

Kortom, vanuit het Midden-Oosten hebben we weinig goeds te verwachten. Een weinig opwek­kend beeld voor wie bedenkt dat we inmiddels zo’n 850.000 moslims in ons midden hebben.

Om het beeld nog wat scherper aan te zetten, vergeleek Jansen de ware bedoelingen van de islam met die van het christendom. In plaats van de stormram ter hand te nemen behoren christenen hun vijanden lief te hebben. Zo staat het althans in de Bijbel. Die kanttekening moet er wel even bij geplaatst worden. Want zo veel geloofsgenoten die het beste met hun vijanden voorhebben en hun de andere wang aanbieden, ken ik eerlijk gezegd niet.

Maar dat even terzijde. Het gaat erom hoe de leer in elkaar steekt. Dat is voorwaar niet onbelangrijk. Of je iedere keer wordt ingepeperd dat je ongelovigen de keel mag doorsnijden en homo’s van flatgebouwen moet duwen of dat je hun eeuwig behoud op het oog dient te hebben, dat maakt nogal verschil.
Het onderscheid in benadering is dus duidelijk. Daar was in Gouda dan ook geen dispuut over.
Wel blijft de vraag hoe we met het gevaar van de islam moeten omgaan.
Misschien moet ik beginnen met de constate­ring dat er weinig tot geen chemie was tussen Jansen en Segers. Dat is op zich vrij bijzonder, want beiden staan behoorlijk kritisch tegenover de islam en beiden kennen deze cultuur van nabij omdat ze beiden een tijd in Caïro hebben gewoond. Jansen studeerde er terwijl Segers in deze stad werkzaam was voor de Gereformeerde Zendingsbond (GZB).
Het was met name Jansen die een kloof creëer­de. De arabist is overduidelijk van mening dat de CU veel te soft is tegenover de islam en alleen al om die reden wilde hij niet graag met zijn oppo­nent door één deur. Segers leek op zijn beurt zijn best te doen om dat vermaledijde imago in stand te houden. Volgens hem zit er weinig anders op dan de aanwezigheid van moslims in ons land te accepteren en er verder het beste van te hopen.
Overbodig te zeggen dat Hans Jansen gruwde van zo veel misplaatst optimisme. Zachte heel­meesters maken in zijn ogen stinkende wonden.

Zwak was wel dat hij niet kon of wilde aangeven welke gevolgen hij dan aan zijn standpunt ver­bindt. Moeten al die moslims terug naar Anatolië en het Rifgebergte? Of wil hij bijvoorbeeld alle moskeeën laten dichtspijkeren? Dat bleef alle­maal vrij duister.
Dat was eigenlijk best jammer, want een avond­je islam bashen kan de geesten wel opscherpenmaar wat betekent het innemen van een radicaal standpunt voor de praktijk van alledag?

Volgens mij reikt Jansen zelf het begin van de oplossing aan als hij zegt dat christenen zich on­derscheiden van moslims door de naaste liefde­rijk te bejegenen. Althans, als ze doen wat Jezus hun voorhoudt. Dat mag dan soft overkomen, het is essentieel in het christelijk denken. De strijd aanbinden met negatieve emoties zoals daar zijn jaloezie, haat en wraakzucht kost strijd en tijd. Maar dat laat onverlet dat de opdracht op dit punt duidelijk is.
Vervolgens is er een opdracht voor de overheid en die luidt totaal anders. Zelfs als je Romeinen 13 nog nooit hebt gelezen, kan iedereen dat zelf bedenken. Een soldaat of politieman die zijn tegenstander de andere wang toekeert, zal im­mers alleen maar aan bijdragen aan de chaos. En een rechter die verdachten de zegen geeft omdat hij vindt dat hij hen als naaste moet liefhebben, biedt slechts vrij baan aan onrecht.
Kortom, christenen die Turken, Marokkanen en wie dan ook bewogen en betrokken tegemoet tre­den, zijn helemaal geen watjes of naïevelingen.
Een organisatie als Evangelie & Moslims heeft dat heel goed begrepen.
Maar zodra we het publiek domein betreden, mag er geen misverstand over bestaan dat hier geen plaats is voor de islam in zijn gruwelijke gedaante. Dat mag de overheid best luid en duidelijk uitdragen. Ik zou er bijvoorbeeld he­lemaal geen moeite mee hebben als er voorlich­tingscampagnes werden georganiseerd waarin de sharia en vergelijkbaar gedachtegoed uit de Koran als ontoelaatbaar zouden worden bestem­peld. Gewoon klip-en-klaar brandmerken. Dan weet iedere nieuwkomer meteen waar hij aan toe is. Al tientallen jaren worden we publiekelijk voorgelicht over veilig verkeer. Waarom dan niet een permanente campagne voor een veilige sa­menleving, voor een omgeving waarin je zonder problemen soft kunt zijn?
Laat nieuwkomer meteen weten waar hij aan toe is.

1 opmerking:

Anoniem zei

Als arabist hoef je volgens mij niet bij ieder geconstateerd probleem een plan van aanpak te presenteren voor de politiek. Hans jansen stelt alleen een probleem vast op basis van zijn kennis/ervaringen als arabist. Hij isgeen politicus.

Volgers