30 maart 2011

Reuring rondom een steenuil

Column Jan van Klinken van afgelopen week.

28-03-2011 08:00 | Jan van Klinken |

Al heb ik dan nog nooit in het struikgewas gelegen om de kuifkoekoek of de grote gele kwikstaart te bewonderen, dat wil niet zeggen dat ik onverschillig sta tegenover alles wat groeit en bloeit. Geloof me, ik heb echt het beste met onze flora en fauna voor. Ik vind zelfs dat er al veel te veel is opgeofferd aan de moderne afgod die vooruitgang heet. Twijfelt u toch vooral niet aan mijn groene hart.

Graag wil ik dat even vooraf duidelijk maken omdat het gaat over de reuring die deze week in de gemeente Neder-Betuwe ontstond rondom een steenuil. Elders in deze krant kunt u er meer over lezen. Een halve nieuwbouwwijk in het dorp Ochten moet wachten op uitvoering omdat daar een dergelijke uil in de olmen huist. Met alle respect voor vogelminnend Nederland, maar dat vind ik echt bij de wilde spinnen af.

De feiten zijn als volgt. De betreffende grond waar nieuwbouw Triangel is gepland, had tot 2008 een agrarische bestemming. Geen steenuil die het in zijn kop haalde zich daar te vestigen. Toen besloot de gemeente Neder-Betuwe de dringend gewenste uitbreiding van Ochten daar te plannen. Een handige projectontwikkelaar was iedereen voor geweest en had alvast de percelen opgekocht.

Er heerste daar in dat gebied plotseling een serene rust en dat stond meneer (het zou gaan om een mannetje) steenuil wel aan. Hij verkende het gebied eens en besloot er domicilie te gaan houden. In een leegstaand hok fabriceerde hij een nest en vanaf dat moment was Triangel van hem. Het was een wereldstek.

Nietsvermoedend legde de gemeente Neder-Betuwe het bestemmingsplan ter inzage. Zoals dat gaat, dienden omwonenden allerlei bezwaren in maar die leken vrij overkomelijk. Totdat te elfder ure een natuurliefhebber met Jan Steenuil aan kwam. Hij had hem persoonlijk gespot en vond het toch wel erg spijtig dat meneer zijn territorium in Ochten dreigde kwijt te raken. De bezwaarmaker beriep zich op de Flora- en faunawet, die voorschrijft dat bedreigde diersoorten recht hebben op een vervangend leefgebied.

De projectontwikkelaar had ineens een serieus probleem. Hij wist precies hoe laat het was. Maar als echte polderbewoner deed hij waar wij met z’n allen zo goed in zijn: proberen de zaak in der minne te schikken. De bezwaarde natuurman kon worden gerustgesteld en besloot zich bij het bouwplan neer te leggen. Dat betekende dat hij zijn bezwaarschrift introk.

De projectontwikkelaar dacht toen dat hij de slag om Triangel had gewonnen, maar hij had de immer consciëntieuze ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (El&I) over het hoofd gezien. Die hadden via een verzoek om ontheffing lucht gekregen van de steenuil en zetten hun hakken in de Betuwse rivierklei. Geen denken aan dat die uil de wijk moest nemen voor een halve woonwijk, een kerk en een school voor speciaal onderwijs. Waren ze in Neder-Betuwe een haartje betoeterd?

Ja, zegt u misschien, maar die uil vindt daar in de buurt toch vast wel een ander leefgebied? Dat heeft u dan heel goed gezien. Zo gaat dat in de natuur. Als een steenuil maar een holle boom vindt of een verlaten schuur en ook nog volop voedsel in de buurt weet, is hij dik tevreden. Daarbij is het goed om te weten dat steenuilen dol zijn op muizen. En die zijn bijna nergens zo talrijk voorhanden als in het rivierengebied.

Is die hele Flora- en faunawet dan onzin? Nee, dat ook weer niet. Als alle gemeenten en projectontwikkelaars maar ongestoord konden doordenderen, zou het er voor al het wriemelend, kruipend en vliegend gedierte niet best uitzien. Zeker beschermde diersoorten zouden zich dan buitengewoon moeilijk kunnen handhaven. Die hebben vaak specifieke omstandigheden nodig om te kunnen overleven. Vandaar dat de Flora- en faunawet de eis stelt een vervangend leefgebied te creëren. Probleem opgelost, zou je denken. Neder-Betuwe heeft vast wel ergens een verloren terrein waar de steenuil zich thuis voelt en dan is iedereen weer gelukkig.

Maar dat was opnieuw buiten het ministerie van Landbouw gerekend. Die compensatie had de gemeente vooraf moeten regelen en wie daar achteraf mee aankomt, moet op z’n blaren zitten. Ja, sputterde de gemeente natuurlijk tegen, maar toen we dat bouwplan vaststelden, zat die uil er nog helemaal niet en konden we dus ook geen vervangend leefgebied aanwijzen.

Een redenering die iedere Nederlander die tot tien kan tellen, zal moeten bijvallen. Maar wat jammer, Haagse logica werkt anders. Daar wordt de wet gehanteerd en daarmee basta. Vraag nu niet of de opstellers van de wet deze situatie niet hadden kunnen voorzien en vraag evenmin waarom niemand naderhand op de gedachte is gekomen deze kronkel in de wetgeving recht te trekken, want u bent niet van het ministerie en dan kunt u dat onmogelijk doorgronden.

Intussen zitten de betrokkenen met een enorme schadepost. Peren groeien er volop in de Betuwe maar op deze gebakken exemplaren zitten ze niet te wachten. En hoe luidkeels ze ook protesteren, vanuit de ministeriële gewelven echoot steeds datzelfde, angstaanjagende refrein: oehoe!

Geen opmerkingen:

Volgers